Een wesp is een éénjarig insect, enkel de koningin overleefd de winter en zal in het voorjaar rond april een nieuw nest bouwen.
De koningin vermaalt kleine stukjes takjes en hout met haar speeksel. Van deze brei maakt ze kleine kamers om haar eitjes in te leggen. Afhankelijk van de temperatuur komen deze ongeveer begin mei uit.
De werksters nemen de bouw van het nest over en voeden de larven. Vanaf dat ogenblik legt de koningin enkel nog eitjes en zal ze in het nest blijven. Uit de niet-bevruchte eitjes verpoppen mannetjeswespen. De enige taak van de mannetjes is het bevruchten van koninginnen voor het volgende jaar.
In het najaar zijn er geen larven en zoet braaksel meer. Op dat ogenblik zijn de wespen het meest gevaarlijk omdat ze richting het zoete voedsel van de mens trekken.
Een volgroeid wespennest kan al snel duizenden wespen bevatten. Het is dus belangrijk om dit zo snel mogelijk op te merken en te verdelgen.